print close


Spel met (positie)wissels, kruisen


We spreken van een wissel als de loopwegen van 2 of meer spelers elkaar kruisen en de bal wordt gespeeld. De bedoeling hiervan is om de verdedigers te binden of te dwingen een andere aanvaller te verdedigen. Als de verdedigers gebonden worden betekent dit dat er ruimte komt aan de buitenkant, waardoor er mogelijkheden voor een doelworp ontstaan.
Om een wissel effect te laten hebben moeten de aanvallers doen alsof zij een worp op doel van plan zijn. Dit betekent, dat de aanvaller, die de wissel inzet, schuin in moet komen starten en het liefst fysiek contact moet maken met de verdediger, met als doel de verdediger mee te nemen naar de zijkant. De kruisende speler moet dan zo dicht mogelijk achter de eerste speler langs komen, de ball ontvangen en een doorbraak maken dicht langs de bewegende verdediger.

Eén van de meest voorkomende fouten wordt gemaakt als de speler, die de wissel inzet, duidelijk aan de verdediging laat merken, dat dit het eerste gedeelte van de wissel is en dus duidelijk laat zien, dat er geen enkele intentie is om op het doel te gaan werpen. Dit blijkt uit: kijken naar de teamgenoot, lichaam draaien naar de teamgenoot, duidelijk laten merken, at er een pass gaat komen, niet zoeken van contact met de verdediging.
Een andere fout wordt gemaakt als de wissel evenwijdig aan de verdediging of te ver van de verdediging verwijderd wordt ingezet, tenzij het een onderdeel vormt van de uit te voeren aanval.

Hoofd regels:
 
1 De speler, die de wissel inzet, doet alsof een worp op het doel wordt gemaakt.
2 De wissel moet dicht op de verdediging worden gemaakt. Als de wissel voor de vrije worplijn wordt gemaakt heeft het eerder een positiewissel tot doel, dan het inzetten van de aanval en heeft de verdediging meer tijd om zich op een aanval in te stellen.
3 De wissel moet met druk op de verdediging worden uitgevoerd. Vaak worden de wissels meer parallel aan de verdediging uitgevoerd, waardoor de verediging tijd krijgt om zich hierop in te stellen.
4 De speler waarmee de wissel wordt uitgevoerd moet altijd op volle snelheid achter langs komen en de bal achterwaarts of zijwaarts aangespeeld krijgen.

Alle aanvalsposities kunnen bij een wissel betrokken worden en hoeven niet persé ”buren” te zijn

Als de wissel als onderdeel van een aaanvalsysteem wordt uitgevoerd om de verdediging te laten bewegen of ruimte te creeren, kunnen de hierboven genoemde regels genegeerd worden.

Een wissel is goed te gebruiken tegen een verdediging, die langzaam in zijwaartse richting beweegt.